Leer Corine Honders beter kennen
Corine Honders, sinds twee maanden directeur van MIJ, werd door Peter Bekkering geïnterviewd voor het AD. Het artikel dat op 22 december verscheen, is een mooie gelegenheid om Corine beter te leren kennen.
Corine was in de paddock van Niki Lauda en James Hunt, nu runt ze een museum in IJsselstein
tekst: Peter Bekkering, foto: Willem Hoogteyling
Niet schuren, maar wel prikkelen. Corine Honders wil als nieuwe directeur van Museum IJsselstein haar eigen stempel gaan drukken, maar daarbij wel het goede behouden. ‘Ik kan me dan ook goed vinden in het motto van de afscheidstentoonstelling van mijn voorganger Bert Murk: Alles verandert, niets vergaat.
Dat Corine Honders ooit museumdirecteur zou worden, stond niet in de sterren geschreven. Ze groeide namelijk niet bepaald op met kunst en cultuur. Wel met auto’s. Haar vader had een in Utrecht bekende garage, Garage Honders, en was ook in andere opzichten een ‘automan’.
Hij bracht het over op zijn dochter Corine: ‘Ik heb benzine in mijn bloed.’ Ze ging zelfs met haar vader mee naar het circuit van Zandvoort, waar hij raceauto’s keurde. ‘Ik ben in die tijd – de jaren ‘70 van de vorige eeuw – in de paddocks geweest van alle grote coureurs uit die tijd, zoals Niki Lauda, James Hunt en Jacques Laffitte.’
Artistieke omnivoor
Pas als jongvolwassene kwam ze voor het eerst echt in aanraking met kunst. Via haar toenmalige schoonfamilie en omdat ze bij een uitzendbureau ging werken, Elite, dat in de relationele sfeer veel met kunst deed. Honders ontwikkelde in die tijd een brede smaak en kan ook nu nog evenzeer van klassieke als van moderne kunst genieten. ‘In die zin ben ik een artistieke omnivoor.’
In 2007 kwam ze terecht bij Business Art Service, de grootste kunstverhuurder voor bedrijven en instellingen in Nederland en België. Daar sprak aanvankelijk vooral de afwisseling haar aan. ‘Soms stond ik ’s ochtends met laarzen aan in een weiland bij een atelier van een kunstenaar en zat ik ’s middags keurig bij een groot bedrijf om kunst te verhuren.’ Honders had inmiddels Loosdrecht, waar ze een groot deel van haar jeugd doorbracht, verruild voor Laren, waar ze aan de rand van een natuurreservaat woonde.
Roer om
In 2020 besloot ze dat het tijd was om het roer om te gooien. Bij Business Art Service voelde ze zich niet langer op haar plek en ook op Laren was ze uitgekeken. Ze stopte daarom bij Business Art Service, verkocht haar huis en betrok een huis aan een hofje in de binnenstad van Haarlem. Daar voelt ze zich erg op haar plek: ‘Ik ben zo in de reuring van de stad, maar ook zo weer in de stilte van het hofje.’
Ze besloot op zoek te gaan naar werk met meer maatschappelijke relevantie. ‘Daarnaast wilde ik eigenlijk alleen maar gaan doen wat ik echt leuk vind.’
Ze geeft eerlijk toe dat toen ze reageerde op de functie van directeur van Museum IJsselstein ze nog nooit in IJsselstein was geweest. ‘Ik was echter aangenaam verrast en dacht meteen: wat een leuk stadje! Het is eigenlijk net ‘klein Haarlem’, met de IJssel in plaats van het Spaarne.’
‘t Straatje
Ze kijkt er naar uit om haar eigen stempel op het museum te gaan drukken en ziet ook voldoende uitdagingen. ‘Zo wil ik graag de jongeren meer bij het museum betrekken, bijvoorbeeld door te gaan werken met VR en zo de slag om IJsselstein uit te gaan beelden. Ook ‘t Straatje (de historische opstelling, red MIJ) in het museum kan wel een moderne make-over gebruiken. En ik wil nog meer gaan samenwerken met andere culturele instellingen.’
Wat ze zeker wil behouden is de bijzondere band die het museum altijd heeft gehad met alle vrijwilligers. ‘Ik ben er trots op dat Museum IJsselstein zo’n 80 vrijwilligers heeft, dat is echt uniek.’ Net als haar voorganger Bert Murk wil ze bovendien ook de dialoog met de maatschappij blijven aangaan. Maar wel op haar eigen manier. ‘Daar waar Bert meer was van het schuren, ben ik meer van het prikkelen.’