Bezet & Vrij | de Herinneringen

Bezet & Vrij | de Herinneringen

De tentoonstelling in het museum maakt oorlogsherinneringen tastbaar. Aan de hand van zes thema's lichten we verhalen uit aan de hand van originele IJsselsteinse documenten en opbjecten. Het grootste deel van de getoonde brieven, pamfletten en andere voorwerpen is afkomstig uit de privécollectie van Bep Murk (IJsselstein, 1933). 

De jongensjaren van Bep Murk stonden in het teken van oorlog. Hij groeide op in de wetenschap dat gevaar altijd op de loer lag. Zijn waarnemingsvermogen loodste hem door de moeilijke periode heen. Het vormde de basis van zijn sociaal betrokken naoorlogse ontwikkeling. 

Het gewone leven? 

Volgens de bezetter duurt de oorlog slechts een dag of tien. Op 15 mei 1940 capituleert Nederland. Vanaf dat moment worden alle belangrijke posten door nazi-officieren ingenomen. Wordt het normale leven daarmee weer hervat? Soms lijkt het zo. De zon komt elke ochtend op. Zeker in de beginjaren is er nog voedsel, mensen gaan naar hun werk, kinderen naar school. Maar onder de oppervlakte gebeurt er van alles. Onzekerheid en angst voelt vrijwel iedereen. De zittende burgemeester, Abbink Spaink, wordt vervangen door een NSB’er, Moot. Bevolkingsgroepen worden afgezonderd: Joden, zigeuners. Niet meer naar het park. Niet meer naar school. Niet meer in Nederland. Verzet wordt feller, maar ook breder in kleine acties: welke wachter op de uitkijk geeft daadwerkelijk de gesignaleerde vliegtuigen door?   

1. Met Duitsland voor Nieuw Europa: Waarom? 

In 1941 draait de propagandamachine van de nazi’s op volle toeren.  

2. Ontslagbrief Burgemeester Abbink Spaink 

Tijdens de bezetting worden steeds meer overheidsfunctionarissen uit hun positie ontheven, zeker als ze de nazi’s niet steunden. De IJsselsteinse burgemeester Abbink Spaink wordt in 1943 per direct uit zijn functie gezet, omdat hij protesteert tegen het hardhandige optreden tegen de IJsselsteinse fabrieksstaking. Abbink Spaink duikt vervolgens onder bij boeren in de omgeving en is betrokken bij verzetsactiviteiten. Na de bevrijding is hij wederom benoemd tot burgemeester van IJsselstein. 

3. Persoonsbewijs 

Het persoonsbewijs van Abbink Spaink komt uit het archief van Museum IJsselstein. Zo’n persoonsbewijs draag je, ook als gewone burger, altijd bij je. 

4. Wenken (bij persoonsbewijs) 

De regels die je omtrent het persoonsbewijs in acht dient te nemen, zijn samengevat op een handzaam briefje. Dat moet zelfs bij het bewijs worden bewaard. Zo kan niemand beweren dat hij niet weet wat de bedoeling is.  

5. Aanstelling burgemeester Moot 

NSB’er Henri Moot wordt door de nazi’s aangesteld als nieuwe burgemeester. Het IJsselsteinse stadhuisplein is vrijwel leeg als hij in 1944 zijn installatierede houdt. Hij handhaaft het beleid van de bezetter met harde hand. Verzet wordt niet getolereerd. Toch trekken inwoners van IJsselstein zich zo min mogelijk van hem aan. Meer hierover je zie je bij de thema's Verzet en Angst (26, 29, 30), onder meer rondom het Verraad van Benschop en de inundatie. 

6. Storm over IJsselstein 

‘Laten we hopen dat het bij oefeningen zal blijven’ besluit dit artikel uit 1938. Sinds Adolf Hitler in 1933 aan de macht kwam in Duitsland, hangt de dreiging van oorlog in de lucht. Ook in IJsselstein worden simulaties georganiseerd, zodat inwoners weten wat hen te doen staat als de vijand binnenvalt.  

7. Luchtbeschermingsoefeningen 

In september 1939 worden de sirenes en hun bemanning getest.  

8. Wenken voor zelfbescherming: Wat iedereen weten moet 

De luchtbeschermingsdienst van IJsselstein stelt voor alle inwoners een materialenoverzicht op. Wat heb je nodig voor hulpverlening en voor lichtdoving? ‘Het dagelijksch leven in huis moet gewoon doorgaan.’  


Vervolging 

Met afgrijzen kijken we vandaag de dag terug op de Holocaust. De industriële schaal van vernietiging is voor de meesten van ons niet te bevatten. Maar wat kreeg je daar tijdens de oorlogsjaren van mee? Antisemitisme werd door de retoriek van de Nazi’s ‘gewoon’ gemaakt. Opeens moesten Joden een ster dragen, mochten ze niet meer naar school. Ze doken onder, vrezend voor hun leven.  

Over hoeveel etnische zigeuners in de Tweede Wereldoorlog vervolgd worden, lopen de cijfers sterk uiteen. Er zijn schattingen van 200.000 tot twee miljoen slachtoffers. De Porajmos of Samudaripen – zoals de zigeunervervolging in het Romanes wordt genoemd – blijft in het naoorlogse Europa lange tijd slecht gedocumenteerd en onderzocht. Ook vanuit IJsselstein zijn naar grote waarschijnlijkheid meer Roma afgevoerd dan officieel geregistreerd is.  

9. Brief: Joden niet meer naar school 

Met ingang van het schooljaar 1941-1942 mogen Joodse kinderen niet meer naar school. Deze brief wordt vanuit Den Haag naar alle Nederlandse gemeentebesturen gestuurd. In IJsselstein wonen geen Joden, maar in veel andere steden en dorpen heeft dit besluit grote gevolgen.    

10. Kopie brief Boerenleider Spelt 

De NSB’er en boerenleider Spelt, die niet ver van het woonwagenkamp aan de Panoven woont, schrijft de gemeente deze brief in juni 1943. Bep Murk heeft deze brief ooit mogen kopiëren, het originele document is in de loop der jaren zoekgeraakt.  

11. Gemeentebesluit: uitzetting Roma  

In september 1943 voert de gemeente het verzoek van Spelt uit. Verschillende onderkomens worden ‘onbewoonbaar’ verklaard. Veel zigeuners verdwijnen daarna, onder meer naar concentratiekampen. Lees het uitgebreide verhaal van de IJsselsteinse Roma-families Franz, Petalo en Westhiner onder aan deze webpagina.  

12. Anna Thomas 

Anna Thomas (geboren 1904, Zuilen) woont met Johann Franz en Rosa Franz (1932) op de Panoven 20 (zie de lijst van adressen onder 11.) Deze foto is genomen door de Belgische gendarme voor de verplichte Nomadenkaart die Roma en Sinti bij zich dienden te dragen.  

13. Roza Bora Franz-van Papaert 

Rosa Bora Franz-van Pappaert (geboren 1902, Wassenaar), woonachtig op Panoven 19, IJsselstein. Foto eveneens afkomstig uit België, genomen door de politie voor een 'Carte de Nomade' die in 1942 inging.  

Schaarste 

Al voor de Tweede Wereldoorlog uitbreekt zijn sommige producten schaars geworden. Suiker gaat bijvoorbeeld al in 1939 ‘op de bon’. Het gebouw waarin Museum IJsselstein gevestigd is, was op dat moment in gebruik als distributiekantoor van goederenbonnen. Het bonnensysteem is bedoeld om hamsteren tegen te gaan. Gedurende de bezetting worden meer en meer goederen gerantsoeneerd: niet alleen etenswaren, maar ook schoeisel en brandstof. In de Hongerwinter (1944-1945) was er een groot tekort aan voedsel. Duizenden Nederlanders kwamen om door honger en kou. Vele stedelingen trokken naar het platteland om bij de boeren om voedsel te vragen. 

14. SS-vork 

Honger is de dagelijkse realiteit voor de jonge Bep Murk. ‘Mijn gezin was arm, m’n moeder moest bedelen om alle kinderen te kunnen voeden,’ vertelt hij. Dat leidt noodgedwongen tot heldhaftige acties. ‘We stalen als de raven, uiteraard het liefst van de moffen. In hotel Concordia aan de Hofstraat zag ik een SS-er gaan zitten om te eten. De man werd alleen net op dat moment weggeroepen, dus ik glipte gauw naar binnen en stal de maaltijd. Samen met mijn zus heb ik het onder een brug opgegeten. Het bord en het bestek heb ik altijd bewaard. Ook later heb ik nog vaak met deze vork gegeten, als een trofee.’  

15. Hongertocht 

In februari 1945, het dieptepunt van de hongerwinter, is eten nog nauwelijks beschikbaar. Met handkar trekt Bep’s moeder er met de jongste kinderen op uit, naar het noordoosten van Nederland, om bij de boeren om voedsel te vragen. ‘De tocht was ontzettend zwaar. We hadden alleen een stuk suikerbiet om op te sabbelen. Om 20.00 uur was het Spertijd, mocht je niet meer op straat zijn. In de verte kwam een groep moffen aan. Naast ons ging de deur van een boerderij open, “Vlug! Naar binnen!” hoorden we. Het was aardedonker binnen, we hebben de hele nacht niemand gezien. Onrustige uren volgden: vlakbij werden V1-rakketten afgeschoten. Om 8:00 ‘s ochtends ging de deur weer open en stonden we weer buiten.’ Bep kan later achterhalen wie hem de veilige haven bood. Mevrouw Pothof heeft hij persoonlijk kunnen bedanken. Het verhaal wordt in 1985 – ter ere van de 40e herdenking van de bevrijding - gepubliceerd in de Dedemvaartsche Courant.  

16. Distributiekantoor 

Het schoolgebouw waar tegenwoordig Museum IJsselstein gevestigd is, is tijdens de Tweede Wereldoorlog het distributiekantoor van goederenbonnen.  

17. Bonnen  

Brood, vlees en ook textiel gaat ‘op de bon. Zonder stamkaart en de juiste bonnen zijn eten of goederen niet te verkrijgen. De schaarste houdt ook na de oorlog nog enkele jaren aan. Voor koffie heb je bijvoorbeeld nog tot 1952 een distributiebon nodig.  

18. Affiche: feest in IJsselstein 

Na alle honger, onvrijheid en angst is de behoefte aan ontlading in de zomer van 1945 groot.  

Humor 

Humor speelt een belangrijke rol in het verwerken van oorlog. Tegenwoordig zien we de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog als geheel, vanuit helicopterview. We weten van de Holocaust en zien we het totaaleffect dat de nazi-bezetting had op de Nederlandse samenleving. Daarom komen sommige humorvormen ons voor als ongepast. Maar destijds was scherpe spot essentieel om angst het hoofd te bieden. Ook al voelde je je verlamd en kon je niet écht iets doen, even kunnen lachen maakte de ellende en honger iets draaglijker. 

19. Zoen-distributiekaart 

Ook in de Eerste Wereldoorlog bestonden ze al, deze bonnen-met-knipoog. Dat dit exemplaar uit de Tweede Wereldoorlog afkomstig is, kun je onder meer aflezen aan de verwijzing naar de Deanne Durban film. Deanna Durbin (1921), zoals haar artiestennaam eigenlijk luidde, was een Canadese actrice en zangeres.  Al op jonge leeftijd, in 1935, maakte zij haar filmdebuut in Hollywood. Durbin is een van de populairste sterren van de jaren ‘30 en ‘40. In 2013 is ze overleden 

20. Spotprent 

‘Zoek het vijfde zwijn’ Deze vouwpuzzel - waarmee je vier varkens in Hitler kunt veranderen - is oorspronkelijk uitgebracht in Groot-Brittannië, maar wordt ook al gauw in Nederland gedrukt door allerlei ondergrondse drukkerijen. Er bestond overigens ook een satirisch vouwblad waarmee men Mussolini tevoorschijn kon toveren. Decennia later, tijdens de Golfoorlog, krijgt dictator Saddam Hoessein een eigen exemplaar. 

21. Menu voor de verzetshelden 

Na de bevrijding wordt de IJsselsteinse verzetsgroep volop geëerd, met onder andere een dankdiner op 5 juni 1945. Deze originele menukaart is van verzetsstrijder J.G. van Pienbroek. ‘Soep met ondergedoken balletjes’ vooraf, gevolgd door ‘clandestiene piepers’ geserveerd bij het ‘gevorderd vleesch’.  

Verzet 

Het tekort aan levensmiddelen, de onvrijheid en de vervolging van bepaalde bevolkingsgroepen leiden tot een groeiend verzet onder de bevolking. In IJsselstein en omgeving zijn georganiseerde groepen actief die op activistische wijze het nazi-bestuur ondermijnen. 

22. Namens de niet aanwezingen 

Op de achterkant van de menukaart (21) zetten alle bij het diner aanwezige verzetsstrijders hun handtekening. De heer Van Pienbroek geeft het tijdsdocument in 1995 aan Bep Murk. Bep is op dat moment, in het kader van 50 jaar vrijheid, betrokken bij het plaatsen oorlogsmonument in het Kronenburgplantsoen. Sindsdien legt hij ieder jaar op 4 mei een krans namens de niet aanwezige nabestaanden. Daaraan bevestigt hij een exemplaar van deze kaart, met daarop alle handtekeningen.    

23. Luchtfoto 

Geallieerde Engelse piloten riskeren de luchtafweer en brengen vanaf grote hoogte deze streek in kaart.    

24. Celdroom 

Al tijdens de oorlogjaren wordt er overwinningsfictie geschreven en verspreid. Het helpt zowel de schrijver als de lezer hoop te houden. Dit geïllustreerde verhaal verschijnt in 1943.  

25. Pamflet 

Maarliefst 135 edities van De Vliegende Hollander verspreidt de geallieerde luchtmacht van 22 mei 1943 tot en met 10 mei 1945 boven bezet Nederland. Pamfletverspreiding gebeurt veelal vanuit bommenwerpers, door pakketten met de hand uit toestellen te ‘strooien’. Met in totaal zo’n 30 miljoen exemplaren is het blad een van de meest gelezen informatieve luchtpamfletten. Dit pamflet, Duitschland Capituleert is de laatste oorlogseditie. De Vliegende Hollander blijft voortbestaan als personeelsblad voor de luchtmacht.  

26. Bord: Mensen van het verzet 

Dit is een kleine versie van een van de borden die je in het Kronenburgplantsoen ziet, in Bezet & Vrij | de Expo. De onderste foto komt uit de zomer 1945, het zijn de mensen die de oorlog konden navertellen. De bovenste foto is genomen in september 1944, vlak na Dolle Dinsdag, toen het even leek of de oorlog voorbij was. Dit fotomoment kostte een aanzienlijk aantal van de geportretteerden het leven. Bij (29.) staan we langer stil bij Het Verraad van Benschop.  

27. Overval op het gemeentehuis 

Op 13 maart 1944 maakt de IJsselsteinse verzetsgroep op zeer georganiseerde wijze de burgeradministratie en voedselbonnen buit. Hun overval op het gemeentehuis is tot in de puntjes gepland. Het brein achter de klus? Ambtenaar Van Pienbroek (zie ook 21, 22). Hij laat zich na de roof in de kluis opsluiten, zodat men hem niet verdenkt van betrokkenheid. In het proces-verbaal zijn geestige, weinig behulpzame getuigenverklaringen te lezen.   

Angst 

Naast honger was angst een onontkoombare factor van het dagelijks leven in de Tweede Wereldoorlog. Je had geen idee hoe lang het nog ging duren, of je überhaupt ooit weer vrij zou zijn. Wat je kon geloven, wie je kon vertrouwen. 

28. Propaganda versus realiteit 

In 1945 wordt deze prent gepubliceerd, waarop eerdere uitspraken van nazi-kopstukken worden gekoppeld aan hoe het in werkelijkheid was uitgepakt.    

29. Het verraad van Benschop, september 1944 

Dit zijn de originele foto’s die op het tentoonstellingsbord Mensen van het verzet (26) te zien zijn. Bep Murk heeft bij de onderste foto, die werd genomen in de zomer van 1945, de namen geschreven. ‘De meisjes, veelal koeriersters, kenden we niet bij naam. Dat moest ook zo blijven,’ licht hij toe.  
Dat de anonimiteit van verzetsstrijders van levensbelang is, bewijst de bovenste foto. Die wordt genomen kort na Dolle Dinsdag, in september 1944. De oorlog lijkt zo goed als voorbij. In Benschop gaan de plaatselijke verzetsgroep en een aantal onderduikers op de fotoWat in optimistische stemming een herinnering voor later moet worden, wordt – wanneer de geallieerden meer tijd nodig blijken te hebben en de bezetter zich steeds strenger manifesteert - bewijs van rebellie.  
Op 13 februari 1945 vallen Duitse soldaten het dorp binnen. Ze weten waar ze moeten zijn, er wordt gesproken van een vermomde man die de weg wijst. Bij het verraad schijnt NSB-burgemeester Moot een cruciale rol te hebben gespeeld. De razzia leidt tot een schietpartij waarbij aan beide zijden slachtoffers vallen. Een groot aantal mannen wordt weggevoerd; zeven van hen worden enkele dagen later op het erf van een boerderij gefusilleerd.  

Andere Tijden (NTR) maakte in 2015 een aflevering over deze dramatische gebeurtenis. Deze is online te bekijken op anderetijden.nl. 

30. Inundatie: Bevel van Burgemeester Moot 
Als de geallieerden oprukken, krijgt de Duitse bezetter het steeds benauwder. Het nazi-bewind roept op om de Lopikerwaard onder water te zetten. Met inundatie – het opzettelijk onder water zetten van een gebied – maakt men het geallieerde troepen moeilijk om aan te vallen.  
Sommige stukken land mogen echter droog blijven. Er is al zoveel voedselschaarste, dus er moeten gewassen geoogst kunnen worden. De NSB’er Moot schrijft de IJsselsteinse inwoners op 7 april 1944 een dringend bevel: iedere man (16 jaar en ouder) moet de komende periode kades opwerpen om het water tegen te houden.  
Maar op de aangewezen tijd en plek komt niemand opdagen
 
31. Inundatie: brief van Burgemeester van Linschoten 

Een paar dagen later schrijft de Burgemeester van Linschoten een nieuwe brief, op een heel andere toon. ‘Kom ons helpen,’ schrijft hij. ‘De sluizen staan al open. Boeren hebben straks geen land meer. De koeien sterven.’  

32. Inundatie: regeling werktijden 

Vanaf dat moment staat alles twee weken lang in het teken van graven, van dijken en kades opwerpen. Fabrieken, bedrijven en scholen gaan dicht. Op de huisarts, dominee en pastoor na werkt iedereen mee. Er zijn een aantal uitzoderingen: bakkers zijn op werkdagen vrijgesteld en ook de kapper heeft op woensdag en zaterdag vrij’ zodat hij zijn reguliere werk kan doen.    

33. Inundatie: foto 

De mannen werken in ploegen in de polder. Schoppen en spaden brengen ze mee van huis. 

Achtergrond bij Vervolging, 10 t/m 13  
IJsselsteinse Roma 

In IJsselstein woonde in de jaren ‘40 een grote gemeenschap Roma van de Lovari-stam. Ze kwamen als nomadische paardenhandelaren uit Rusland en Scandinavië; Ló is het Hongaarse woord voor paard en Lov is geld in het Hongaars. Doorgaans reisden ze door Nederland langs de jaarmarkten, van Zuid-Holland tot in Groningen. In IJsselstein vestigden zich onder meer de familie Petalo en Franz  

Cultureel Antropoloog Peter Jorna schetst, mede door de digitale ontsluiting van de Arolsen archives (januari 2020), een genuanceerd en indringend beeld bij de cijfers die eerder uit historisch onderzoek naar voren kwamen. Op 16 mei 1944 vond een 'centrale aanhouding' van Roma en Sinti plaats in een aantal gemeenten. Daarop volgde het Zigeunertransport vanuit Durchgangslager Westerbork naar Auschwitz op 19 mei 1944. 

Tot voor kort werd aangenomen dat NSB-burgemeester Henri Moot "twee personen" uit die kringen heeft weten op te pakken die dag. Daarvan is de vrouw in Westerbork weer vrijgelaten (op beslissing van kampcommandant Gemmeker, want "Arisch") maar partner Anton Petalo moest wel mee op het Zigeunertransport. 245 mensen in totaal werden op 19 mei gedeporteerd, op een gemeenschap in Nederland die indertijd op 440 mensen is geschat door onderzoeker Sijes (Riod/Niod, 1979). Anton Petalo behoorde met zijn broer Jan Petalo tot de selectie voor arbeid in Mittelbau Dora (V1-productie), op 31 juli 1944. Hun leven kwam tot een einde voordat de Geallieerden dit satellietkamp van concentratiekamp Buchenwald bevrijdden (april, 1945).   

Alleen al in de trein op 19 mei 1944 vanuit Westerbork bevonden zich 12 personen van families uit IJsselstein, zoals vermeld door Sijes (1979: pagina 121), een aantal waarop historicus Lucassen ook uitkwam in zijn publicatie (1990: pagina 370). Dit aantal zou nog oplopen wanneer hierbij gevoegd worden degenen die in de dagen van de razzia's uit IJsselstein op de vlucht geslagen waren en deels (7 personen, ook Petalo's) alsnog door politie zijn achterhaald met hun woonwagen ter hoogte van Deil, 'en route' naar familie op het woonwagenkamp bij 's-Hertogenbosch.  

Het IJsselsteinse 'aandeel' in het Zigeunertransport is echter nog hoger dan dit, na het 101.000 Namenlezen in HCK Westerbork (23 januari 2020), zo laat recent onderzoek op basis van meerdere archieven en in combinatie met andere toenmalige razziagemeenten zien, waaronder die in Den Haag (Jorna, 18 mei 2020). Zo is de (Roma) familie Franz uit IJsselstein met 9 personen, variërend in de leeftijd van 74 tot en met 2 jaar - vier vrouwen, vijf van het mannelijk geslacht; vijf van de negen waren kinderen. Zou men de onderweg geboren Harry Franz ook mee kunnen tellen (in Birkenau geregistreerd op 21 mei 1944), waardoor bevindingen op nog een treuriger stemmend beeld uitkomen. 

De familie Franz - paardenhandelaren, vanaf 1900 voor het in Nederland - keerde in haar geheel niet terug uit de kampen en was meerendeels al vergast bij de vernietiging van het Zigeunerlager in de nacht van 2 op 3 augustus 1944. De enige volwassen man die nog tot arbeid in staat was geacht, overleed - net als Anton Petalo en Jan Petalo - bij Mittelbau Dora. Zijn naam was Andreas Franz (1911, Voorschoten). Met zijn zwangere vrouw Rosa 'Bora' (1902, Wassenaar) en vier kinderen woonde hij in een van de huisjes bij de IJsselsteinse steenfabriek, op Panoven 19. Eertijds stond nabij het Paardenveld een aantal woonwagens van de Roma.’  

>